Onder de strakblauwe hemel staat projectmanager Wijnand Sukkel in de uitgestrekte velden, tegenover het universiteitsgebouw. Op de achtergrond staan bladerloze bomen en iconische windmolens. Hij gebaart naar de rijen gewassen in het veld en legt uit dat deze velden typisch in Nederland worden gedomineerd door monogewassen zoals maïs of tarwe.
In Lelystad is een andere benadering van de landbouw gaande. Ze voeren experimenten uit met verschillende landbouwmethoden, waarbij de nadruk ligt op de diversiteit van gewassen. Op elk moment kun je hier acht verschillende gewassen zien groeien, waaronder tarwe, uien, aardappelen en tuinbonen.
De heer Sukkel benadrukt de effectiviteit van gewasdiversiteit en zegt:
“We weten dat gewasdiversiteit werkt.”
Hij legt verder uit dat ze bodembedekkingsgewassen gebruiken om de bodemkwaliteit en biodiversiteit te verbeteren. Deze aanpak biedt verschillende voordelen, waaronder een efficiënter watergebruik, een verminderd risico op plaagziekten, een grotere biodiversiteit, een betere bodemgezondheid en hogere gewasopbrengsten.
In afwachting dat de wereldbevolking in 2050 bijna 10 miljard zal bereiken, zoals voorspeld door de VN, zijn de heer Sukkel en zijn team actief bezig met het ontwerpen van duurzame landbouwsystemen. Hun doel is om een ruime voedselvoorziening voor de groeiende wereldbevolking te garanderen en tegelijkertijd te streven naar het verminderen van de CO2-uitstoot.
De universiteit startte vier jaar geleden het project Farm of the Future als reactie op de afnemende biodiversiteit als gevolg van klimaatverandering. Hun doel was om de haalbaarheid te onderzoeken van het creëren van een landbouwsysteem met hoge opbrengsten dat functioneerde zonder enige afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, vrij bleef van schade door pesticiden en veerkrachtig bleek te zijn in het licht van extreme weersomstandigheden zoals hevige regenval of langdurige perioden van hitte droogte.
Nederland onderscheidt zich als de op één na grootste exporteur van landbouwgoederen ter wereld. In 2021 kende de export van landbouwproducten, inclusief dierlijke producten, een substantiële stijging van 9,4% en bereikte een recordhoogte van € 104,7 miljard, zo melden Wageningen Economic Research (WUR) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Niettemin oefent het bedienen van zo’n uitgebreide exportmarkt aanzienlijke druk uit op het ecosysteem van het land. Daarom zijn de heer Sukkel en zijn team toegewijd aan het bereiken van duurzame productiepraktijken. Hij benadrukt de noodzaak van herstel van de bodem en de biodiversiteit, daarbij verwijzend naar de heersende mondiale trend van grootschalige en uniforme landbouwproductie, die vanwege de intensiteit ervan negatieve gevolgen heeft voor de bodemgezondheid.
Om de uitdagingen van droog weer aan te pakken, hebben ze een drainagesysteem geïmplementeerd dat is ontworpen om overtollig water op te vangen en ondergronds te kanaliseren. Tijdens de winter, wanneer de waterstanden doorgaans hoog zijn, vangt dit systeem overtollig water op, waardoor er effectief een substantieel ondergronds waterreservoir ontstaat.
Op de Boerderij van de Toekomst zijn meerjarige bloemenstroken aangelegd die een continue bron van voedsel en leefgebied voor insecten vormen. Volgens de heer Sukkel is het in stand houden van een divers ecosysteem cruciaal omdat het tegelijkertijd oogsten of planten van alles schadelijke ecologische gevolgen kan hebben, omdat insecten hierdoor niet kunnen gedijen. De Boerderij van de Toekomst deelt zijn onderzoek en inzichten actief met mondiale bedrijven en organisaties, en heeft aanzienlijke investeringen gedaan in technologie om de kracht en duurzaamheid van zijn productie te vergroten. Dit omvat de implementatie van technologie die onkruid kan identificeren en beheersen.
De heer Sukkel legt uit dat hun aanpak bestaat uit het gebruik van technologie die onderscheid maakt tussen onkruid en de gewenste gewassen, waardoor een nauwkeurige toepassing van herbiciden mogelijk wordt. Niettemin erkent hij dat de adoptie van dergelijke technologie een financiële uitdaging kan zijn voor boeren, daarbij verwijzend naar het voorbeeld van grote aardappeloogstmachines die 500.000 euro kosten en slechts vier weken per jaar worden gebruikt.
De Nederlandse regering heeft een ambitieus plan onthuld om de milieuproblemen aan te pakken, waaronder een doelstelling om de stikstofuitstoot tegen 2030 met 50% te verminderen. Onderdeel van dit initiatief is het pleiten voor een vermindering van de veestapel met een derde, een stap die heeft geleid tot wijdverbreide protesten onder de bevolking. boeren door het hele land.
Jacob van den Borne, gelegen in het zuidwesten van Nederland, is een derde generatie boer die voornamelijk aardappelen teelt. Zijn landbouwbedrijf beslaat 900 hectare en omvat de teelt van andere gewassen zoals suikerbieten, tarwe, gerst en kleinere gewassen zoals pastinaak en zoete aardappelen. Naast het leveren aan de binnenlandse markt, exporteert hij zijn producten naar onder meer Engeland, Duitsland, België en Frankrijk.
De heer van den Borne breidde zijn investeringen in gewasvariëteiten uit als reactie op de afnemende bodemkwaliteit. Als voorstander van precisielandbouw adopteerde hij GPS-technologie om de meting, analyse en onderzoek van zijn gewassen te optimaliseren, met als doel hogere opbrengsten. Hij heeft zich ook gewaagd aan bodemscantechnologie, waardoor hij elke vierkante meter van zijn bodem uitgebreid in kaart kan brengen en registreren. Deze technologie stelt hem in staat het bodempotentieel te vergroten, gunstige gebieden te identificeren en eventuele problemen in het veld aan te pakken.
Hij maakt ook gebruik van sensoren en data-infrastructuur in zijn landbouwactiviteiten.
“Ik heb ongeveer één miljoen euro uitgetrokken voor dergelijke investeringen, maar ik houd me aan een regel: ik investeer pas in nieuwe apparatuur als de kosten van de oude zijn gedekt.”
Hij benadrukt dat een belangrijk aandachtspunt voor het komende jaar de irrigatie met variabele snelheid zal zijn, waarbij op specifieke tijdstippen vooraf bepaalde waterniveaus worden geleverd.
“Dit is in wezen irrigatie op aanvraag. Hoewel we het weer niet kunnen controleren, kunnen we het wel nauwkeurig meten. Als er een gebrek aan regenval is, kunnen we dit aanvullen met extra water.”
De heer van den Borne heeft substantiële investeringen gedaan in ziektemanagement.
“We hebben meerdere weerstations geïnstalleerd om de weersomstandigheden in de gaten te houden, zodat we kunnen berekenen wanneer het gewas kwetsbaar is voor aanvallen. Vlak voor dat kritieke moment nemen we beschermende maatregelen. Het is vergelijkbaar met het aanbrengen van zonnebrandcrème: je doet het niet te vroeg. , anders verbrand je nog steeds.”
Hij vermeldt dat hij investeert in AI om in de toekomst mogelijk oplossingen te bieden.
“Als er bijvoorbeeld een probleem is in het veld, kunnen we oplossingen verkennen met behulp van AI. In mijn ogen draait de boerderij van de toekomst om data, kunstmatige intelligentie en continu leren.”
Meino Smit, eigenaar van een biologische boerderij die zijn proefschrift over de duurzaamheid van de Nederlandse landbouw tussen 1950 en 2015 heeft afgerond, spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat “de Nederlandse landbouw momenteel niet duurzaam is.” Hij legt uit:
“Technologie heeft de neiging negatieve effecten op het milieu te hebben; hoe groter de adoptie van technologie, hoe uitgesprokener de negatieve gevolgen voor het milieu worden.”
“Grote machines hebben schadelijke gevolgen voor de bodem en verbruiken buitensporig veel energie. Technologie alleen is niet de oplossing. Wat we nodig hebben is een vermindering van het energieverbruik in combinatie met technologie en arbeid”, benadrukt de eigenaar van het landbouwbedrijf.
Als ze naar de toekomst kijken, beseffen boeren steeds meer de noodzaak van aanpassingsvermogen in het licht van de klimaatverandering, zoals de heer van den Borne opmerkt. Hij benadrukt:
“We streven naar een efficiëntere productie met een kleinere ecologische voetafdruk; het gaat niet alleen om kwantiteit, maar ook om kwaliteit.”
Net als veel boeren staat hij onder grote druk.
“Het is behoorlijk beangstigend, als je bedenkt dat minder dan 1% van de wereldbevolking verantwoordelijk is voor het voeden van de rest. Het is een zeer belangrijke verantwoordelijkheid.”